Goede buur of verre vriend?

Zijn huid is een getuige van zijn levenswijze. Een kralenrok is de enige bedekking die zijn huid krijgt, de rest is letterlijk blootgesteld aan de elementen. Traditioneel joegen leden van zijn stam op capibara’s, agoeti’s en pekari’s in het tropische regenwoud en visten in de rivier. Ze verbouwden hun eigen groenten en waren grotendeels zelfvoorzienend. Hij maakt deel uit van de stam Embera-Wounaan, een van de zeven inheemse stammen die Panama rijk is. Oorspronkelijk uit de streek Darién, vestigden zij zich met meerdere gezinnen ten oosten van de Darién.

Photo by Peter Marting

Foto door Peter Marting

In dezelfde streek werd in 1985 Parque Nacional Chagres opgericht om als waterreservoir te dienen voor het Panamakanaal. De stammen kregen toestemming om in het nationale park te blijven wonen. Een nationaal park bied echter niet meer de gelegenheid om als klein dorp zelfvoorzienend te zijn: er mag nog gevist worden voor eigen consumptie, maar de jacht op wilde dieren en het verbouwen van eigen gewassen is aan banden gelegd. Deze verandering in hun leefomgeving dwong de Embera-Wounaan om zichzelf op een andere manier te onderhouden.
Toerisme IMG_5033_ed_cris een succesvol alternatief gebleken. Het openstellen van hun dorp levert geld op om de spullen te kopen die ze nu niet meer zelf mogen jagen of verbouwen. Daarnaast stelt het de stam in staat hun culturele erfgoed over te brengen. Toerisme draagt daardoor bij aan de instandhouding van deze cultuur. Uiteraard betekent deze verandering ook een verandering in de cultuur van de dorpen zelf: de traditionele kralenrok draagt tegenwoordig de liefde voor zijn vaderland uit en de vrouwen importeren de stof voor hun kleurrijke rokjes uit Hong Kong.

Paradijs
Twee Embera leden hebben ons een kijkje laten nemen in wat zij thuis mogen noemen. Een man ontfermt zich achterin de slanke boot over de motor, de andere staat voorop. Zijn krachtige armen duwen de stok in de aarde, de boot verandert licht van richting. Langzaam glijden we over het ondiepe water. Na twintig minuten vanaf het water te hebben genoten van de jungle leggen ze de boot aan. We lopen over een smal pad, langs een smalle zijtak van de rivier waar we eerder op vaarden. Al klimmend en klauterend volgen we de kronkelende stroom. De mannen hebben ons naar hun paradijs gebracht, en de onderstaande video laat een stukje van dit paradijs zien (de muziek is opgenomen in hun dorp).

Na een heerlijke verfrissende duik is het tijd voor een lunch. Bij het dorp aangekomen, onthalen de Tucipono dorpelingen ons met lokale muziek en vriendelijke groeten. We komen in een grote hut aan: een ontmoetingsplek waar hoge palen steun bieden aan het dak van palmbladeren. Rondom de hut staan kleine marktkraampjes, waar de locals hun zelfgemaakte, prachtige goederen verkopen. Al snel dwalen we langs de kraampjes, maar het stamhoofd roept ons tot de orde: we worden verwacht voor een introductie in hun traditionele dans en muziek. Kijk onderstaande video voor de ervaring die zij ons hebben gegeven.

Perspectief
De delicate balans tussen interesse in cultuur en toerisme was bij de Tucipono in evenwicht. Ik berust mij erin dat mijn uitje naar het inheemse dorp desondanks voor mijzelf een lichte toeristische nasmaak heeft. Tijdens de voorbereiding van mijn reis naar Panama voelde ik al een aandrang om meer over deze inheemse stammen te weten te komen, en wist ik zeker dat ik ze wilde bezoeken. Het helpt om te weten dat mijn toeristengeld er aan bijdraagt om in hun levensonderhoud te voorzien, zodat ze niet het nationale park ingaan om op wild te jagen.
Het bezoek heeft me nog iets anders geleerd. Zoals Bert (Egbert G. Leigh Jr., een emeritus senior onderzoeker van STRI) het tijdens een van onze etentjes verwoordde: reizen geeft je perspectief. Hoe kan het dat ik de eigen cultuur en taal van een bevolkingsgroep zo ver van huis prachtig vind en respecteer, terwijl ik dat in mijn eigen land niet op dezelfde manier waardeerde? Sorry, mijn lieve Friese vrienden, dat het me 25 jaar en een transatlantische reis heeft gekost om in te zien dat zoiets gekoesterd moet worden.

Verdwijnende talen
Barrett (Klein, professor aan de Universiteit van Wisconsin-La Crosse) vond het bijzonder om te horen dat ik helemaal naar Panama moest komen om die conclusie te trekken. Ik ben het echter met Bert eens, het draait allemaal om perspectief. Ik ben opgegroeid als dochter van een Groningse vader en een gezonde Fries-Groningse strijd is dan onderdeel van de opvoeding. Hoewel het onschuldig aanvoelt, is duidelijk dat de sociale omgeving een negatieve invloed kan hebben op het overdragen van cultuur en tradities. Onlangs heeft National Geographic in kaart gebracht hoeveel talen er wereldwijd op het punt staan te verdwijnen. Waarom? National Geographic stelt het zo: “Wanneer grote talen zich verspreiden, groeien kinderen van ouders die een kleinere taal spreken op met de dominante taal. Afhankelijk van de houding tegenover de voorouderlijke taal zullen de kinderen van die kinderen misschien nooit de kleinere taal leren, of ze vergeten het zodra het buiten gebruik raakt.” Gelukkig is Fries met ruim 400.000 sprekers wijdverspreid genoeg. De Embera-taal heeft met ongeveer 100.000 spekers al minder, maar de Colombiaanse taal Sáliva wordt in zijn voortstaan bedreigd met slechts 1.500 sprekers. Toch neem ik mijzelf bij deze plechtig voor meer respect voor mijn eigen inheemse culturen te hebben.

Avontuur
Als ik niet uit mijn Groningse omgeving was vertrokken voor dit wetenschappelijke avontuur, had ik deze wijsheid misschien niet, of veel later, opgedaan. Verandering van spijs doet eten en verandering van omgeving doet nadenken. Niet alleen over cultuur, maar ook over natuur. Ik heb bijvoorbeeld al meerdere malen geklaagd tegen de mensen hier: ‘Ik ga de Panameese natuur zo missen als ik weer in mijn saaie, koude kikkerlandje ben!’. Maar laat ik eerlijk zijn, hoeveel energie steek ik er in Nederland in om te ontdekken wat de natuur mij te bieden heeft? Misschien moet je er in Nederland wat meer moeite voor doen dan in het tropische regenwoud van Panama, maar dat betekent niet dat het niet mooi is. Bij deze een uitnodiging: wie laat mij zijn of haar favoriete plek in Nederland zien als ik terug ben? (Ik ben per slot van rekening al over de helft!) Ongeacht of het Groningen, Friesland, of een andere provincie is: neem jij me mee op een Nederlands avontuur?

3 gedachtes over “Goede buur of verre vriend?

  1. Geweldig stuk weer Ien! Om op je vraag in te gaan… Mijn ervaring na Thailand gaat beide kanten op. In Nederland hebben we geen aapjes en olifanten in het wild. Maar ik kan hier ook enorm genieten van de hertjes, dassen (die wil ik nog eens in het wild gaan opspeuren), paarden e.d. Rondlopen in de bossen, duinen, heiden zonder dat je bang hoeft te zijn om te verdwalen, een giftige slang tegen te komen… Die vrijheid! Terug in Nederland kon ik ineens ook waarderen met hoeveel zorg ons land eigenlijk in elkaar zit en dan vooral de dorpen en steden. Alle mooie oude steden met oude centra, mooi bijgehouden wegen en bermen. Hoewel ik de ruigheid van Thailand (en ook gezien in Oost-Europa) ook echt kan waarderen, ben ik toch best wel trots op ons Nederlandje!

    • Ik ben het met je eens dat onze oude steden erg veel karakter hebben, wat hier (op sommige buurten na) nog wel eens een beetje mist. En ik snap je mening over de vrijheid en gevaarloze ondernemingen in Nederland: ik houd echter wel een beetje van die spanning hier in de tropen! 😉 Toch ga ik graag met je mee op dassenjacht als ik terug ben!

Reacties zijn gesloten.