Ik ben bang voor de dood. Zo, daar staat het, zwart op wit. Het is niet onbegrijpelijk dat ik bang ben voor de dood. Mijn vader overleed toen ik 14 was en pas recentelijk ben ik erachter gekomen wat de echte impact daarvan was. Ik denk dat het grootste deel van de wereldbevolking bang is voor de dood, maar we praten er weinig over. De dood is voor veel mensen abstract, ongrijpbaar. Zelfs voor een gelovig persoon zoals ik. Begrijp me niet verkeerd, mijn geloof was en is een enorme bron van troost in tijden van overlijden. En toch ben en blijf ik een mens, eentje met een gebroken hart van een vader die gemist wordt.

Tegelijkertijd heeft het overlijden van mijn vader me veel waardevolle dingen geleerd. De belangrijkste is hoe kostbaar onze tijd is. Ik heb een persoonlijke aversie tegen mensen die zeggen: ‘Ik ga de komende jaren knallen, hard werken, veel geld verdienen, zodat ik vroeg kan pensioeneren. Dan kan ik genieten van mijn harde werk en lekker ontspannen.’ Want mijn ervaring is: wat als je dat niet haalt? Wat als je overlijd voordat je je pensioengerechtigde leeftijd behaalt? Zoals mijn vader, die 55 jaar was toen hij overleed. Daarom heb ik een aversie tegen een ‘ik geniet wel van het leven als ik gepensioneerd ben’-houding. Want ik weet uit ervaring dat je er niet zeker van bent of je je pensioen haalt. Daarom is het dus maar beter om vandaag te gaan leven alsof elke dag er toe doet.
Dat brengt me bij de aanleiding voor deze blog. Mijn onrust met betrekking tot de coronaviruspandemie, die zich als een langzaam voortkruipende deken over de wereld verspreidt. Het heeft me een paar dagen gekost om het me te realiseren, maar dit is een perfect storm voor mij. Ten eerste is de berichtgeving over het virus gerelateerd aan mijn promotieonderzoek, dus ik heb het nauwlettend in de gaten gehouden. Daarnaast heeft mijn brein de neiging om risico’s te overdrijven, dus reageert ze sterker op de mogelijkheid dat er iets verkeerd kan gaan in deze pandemie. Als laatste verblijf ik momenteel in een ander land dan het grootste deel van mijn familie en vrienden, dus zouden reisbeperkingen mijn leven ernstig kunnen beïnvloeden. En aangezien ik niet de enige ben die me zorgen maakt, besloot ik deze blog te schrijven.
Het virus is hoogstwaarschijnlijk een zoönotische ziekte, wat betekent dat het overgesprongen is van wilde dieren naar mensen. Dat betekent dat ik al in een vroeg stadium over het virus hoorde, omdat het gerelateerd is aan mijn promotieonderzoek. In mijn promotieonderzoek richt ik mij op gezondheidsmonitoring van wilde dieren, in het bijzonder mensapen. Traditioneel werden wilde dieren vooral gemonitord voor redenen die nu met het coronavirus boven komen drijven: monitoring van virussen in wilde dieren kunnen inzicht geven in wat voor ziektes over kunnen springen naar mensen. Maar in mijn onderzoek ben ik juist geïnteresseerd in hoe onderzoekers de gezondheid van wilde dieren kunnen monitoren om bedreigde diersoorten te beschermen voor uitsterven. Wat voor nieuwe onderzoeksmethodes kunnen we implementeren om deze gezondheidsmonitoring zo informatief en snel mogelijk te maken? En hoe kan dat dan bijdragen aan het beschermen van mensapen tegen (nieuwe) infectieziektes die de soorten nog verder in het gedrang kunnen brengen?
Dus in die eerste weken was het bijhouden van het nieuws nieuwsgierigheid: hoe gaat het virus zich ontwikkelen, wat zijn de symptomen, waar is het vandaan gekomen? Daarna verschoof de focus naar: hoe gaat het zich verspreiden, is het erg besmettelijk, hoe verhouden de virussen van verschillende geografisch plekken zich genetisch tot elkaar? Totdat de kern van het nieuws werd: het virus verspreidt zich snel en kan een serieuze invloed gaan hebben op onze maatschappijen. En daar zijn we nu. Elke dag wordt er meer geschreven over het virus, informatie en misinformatie volgen elkaar op en mensen worden bang, niet in de minste plaats omdat ze de gevolgen in hun dagelijkse leven merken. En met die verschuiving veranderde er ook iets in mijn brein. Mijn doodsangst werd weer aangewakkerd. Niet een persoonlijke doodsangst: interessant genoeg ben ik niet bang voor mijn persoonlijke dood. Maar een angst dat mensen in mijn omgeving eraan zullen overlijden. En een angst dat als ik het virus krijg, ik het per ongeluk doorgeef aan iemand die eraan overlijdt.
Dat brengt me bij het laatste punt van de perfect storm: ik ben zo bevoorrecht dat ik gewend ben geraakt aan het feit dat ik vrijheid van beweging heb. Zelfs als ik in een ander land ben, kan ik makkelijk terug naar Nederland vliegen mocht er iets mis gaan. Een paar jaar geleden overleed de broer van mijn oma en was ik binnen twee dagen in Nederland, op tijd voor de begrafenis. De mogelijkheid om er fysiek te zijn voor mensen waar we van houden, of dat nou een feestelijke gelegenheid is of om iemand te troosten. En met de reisbeperkingen die worden ingesteld wakkert dat een angst aan dat die mogelijkheid er misschien straks niet meer is. De ‘wat als’-en kunnen op zo’n moment makkelijk de overhand krijgen. ‘Wat als… mijn oma of moeder overlijdt en ik niet bij de begrafenis kan zijn, omdat ik Nederland niet meer in zou mogen?’
Een van de beste dingen die ik kon doen in de afgelopen week was mezelf tijd gunnen om zicht te krijgen op deze onderliggende redenen voor mijn onrust. En als jij je zorgen maakt dan wil ik je hierbij aanmoedigen om tijd en ruimte te maken die onrust te onderzoeken. Huil de spanning uit je lijf, schrijf je zorgen op en krijg je ‘wat als’-en helder. Dat zorgde ervoor dat ik ze uit kon spreken, niet alleen nu in deze blog, maar ook naar familie en vrienden. Ik kon een knuffel krijgen van de ene huisgenoot en troostende woorden van een andere huisgenoot. Realistisch gezien betekent dat dat ik een paar minder efficiënte werkdagen heb gehad. En op zulke momenten herinner ik mezelf aan de levensles die mijn vader mij op jonge leeftijd leerde: ‘Als het niet wil zoals het moet, dan moet het maar zoals het wil.’

Oftewel: waarom maak ik me hier overmatig zorgen over? Het heeft geen zin, het verandert niets aan de situatie. Ik kan maar beter accepteren hoe de situatie is. Ik interpreteerde mijn vaders uitspraak vroeger als volgt: als het niet gaat zoals je graag zou willen dat het zou gaan, dan moet je het maar op de manier doen die wel succesvol is. Actie. Maar tegenwoordig interpreteer ik hem als volgt: als het niet gaat zoals je graag zou willen dat het zou gaan, dan moet je accepteren hoe het wel gaat. Geen actie dus, maar enkel omarming van wat is. Een manier waarop je dat kan doen is door de suggesties in de praktijk te brengen die ik hierboven genoemd heb, om je onrust te onderzoeken. Zodra je weet wat je grootste angst is, wordt het makkelijker om hem te erkennen en accepteren. En dan kan je jezelf uitdagen om je behoefte aan controle los te laten (hier kan ik nog lang over doorschrijven, maar dat is voor een andere keer).
De pandemie is eng, want we weten niet precies wat het gaat brengen. Dat is oké, dat mogen we zo voelen. En tegelijkertijd is de realiteit dat onze zorgen niets aan het verloop van de pandemie veranderen. We kunnen ons gezonde verstand gebruiken om verspreiding te voorkomen door het advies van onze overheid op te volgen. De overgrote meerderheid van de mensen geneest van dit virus en er komt een einde aan de pandemie en de beperkende maatregelen die momenteel ons leven beïnvloeden. Tot dat moment aanbreekt mogen we onszelf eraan herinneren dat we allemaal mensen zijn met onze individuele gevoeligheden en angsten. Zoals Brene Brown zegt: ‘Probeer bang te zijn zonder eng te zijn’. Het beste wat we kunnen doen is aandacht blijven hebben voor de mensen om ons heen en vragen: ‘Hoe kan ik je helpen?’
6 Wees over niets bezorgd, maar vraag God wat u nodig hebt en dank hem in al uw gebeden. 7 Dan zal de vrede van God, die alle verstand te boven gaat, uw hart en gedachten in Christus Jezus bewaren.
Filippenzen 4: 6-7 (NBV)