
Vorige week stond ik stil bij de sterfdag van mijn vader. Hij overleed op 55-jarige leeftijd, toen ik 14 was. Een paar jaar geleden ben ik begonnen met het verwerken van Verlaat Verdriet, wat zich richt op het verwerken van verlate rouw als je op jonge leeftijd een ouder verliest. Tijdens mijn rouwproces heb ik toegewerkt naar het moment waarop ik langer zonder hem dan met hem in leven zou zijn. Die dag was 10 februari 2018, en als eindpunt van het rouwproces heb ik een weekend in Ierland doorgebracht om die dag te herdenken.
Ik heb behoorlijk veel gereisd en ben zelden nerveus of zenuwachtig voordat ik reis. Hoe ontzettend anders was het toen ik me aan het voorbereiden was op deze reis. Ik was het pakken van mijn tas aan het uitstellen, nee, ik was me aan het verzetten tegen het feit dat ik mijn tas moest pakken. Ik was enorm bang voor hoe De Dag zou zijn. Dus was ik manieren aan het vinden om De Dag over te kunnen slaan. Ik was niet op zoek naar manieren om mijn geplande trip te vermijden. Ik hoopte dat het uitstellen van mijn tas pakken ertoe zou leiden dat ik De Dag zelf niet hoefde te doorleven.
Dat is een beetje dom, nietwaar? Ik snap niet veel van theoretische natuurkunde, maar ik begrijp het concept van tijd wel: het tikt onomkeerbaar en onvermijdelijk door. Of ik het nou leuk vond of niet, ik zou 10 februari 2018 moeten doorleven, of ik zou in z’n geheel moeten stoppen met leven.
Dus belde ik mijn geliefde vriend op in tranen en legde ik hem uit dat ik niet wou gaan. Ik huilde en mompelde dat ik mijn tas nog moest pakken, terwijl mijn vlucht over ± vier uur zou vertrekken. Ik wou mijn bus naar het vliegveld missen, zodat ik mijn vlucht naar Ierland zou missen, om De Dag over te slaan en het leven weer op de pakken op de zondag erna.
Hij hielp me telefonisch mijn tas in te pakken. Hij liet met niet niet gaan. Hij begreep enkel hoe moeilijk de reis, zowel fysiek als mentaal, voor me was, dus hij bood zijn hulp aan. Ik heb letterlijk mijn tas ingepakt met hem aan de telefoon, om stuk voor stuk mijn kleding te verzamelen uit mijn kasten op zijn aanwijzing. Tot ik, dertig minuten later, mijn tas helemaal gepakt had en geen excuus meer had. Ik was klaar om te gaan.
Ik trok de voordeur achter me dicht met mijn hart kloppend in mijn keel. In een langzaam tempo bewoog ik me steeds dichter bij de bushalte. De bus kwam en reed me steeds dichter naar het vliegveld. Ik stapte uit en liep steeds dichter naar de gate. Ik stapte in het vliegtuig en vloog steeds dichter naar Ierland.
En toen, het voelde plotseling, was ik er. Ik arriveerde op Ierse bodem. En zodra ik het Ierse asfalt voelde – en de koude Ierse winterwind mij raakte – voelde ik dat ik precies was waar ik moest zijn, op precies het juiste moment. Ik had mijn angst overwonnen.
Ik had het niet achtergelaten in Liverpool, mijn angst. Maar ik had het me ook niet laten belemmeren. In het verleden zou ik in m’n eentje hebben gerouwd, zonder mijn lieve familie en vrienden te laten weten dat ik hun steun nodig had. Maar ik dank God dat Hij me de moed gaf om iemand te bellen en hem te vertellen: ‘Ik voel me niet goed. Ik heb je hulp nodig, zelfs al wou ik dat ik het op mijn eigen kracht kon doen. Maar ik kan het niet. Wil je me helpen?’
Ik hoop dat jij ook een angst mag overwinnen, hoe groot of klein die ook is. Vergeet niet: “Wie zichzelf overwint is sterker dan wie een stad inneemt.”